Hoe werkt ons brein? En waarom ziet en waarneemt iedereen de wereld anders? Het NLP Communicatiemodel geeft hier antwoord op. Dit NLP model is dan ook een veel gebruikt Communicatiemodel en uitgangspunt binnen NLP.
Het NLP Communicatiemodel geeft de structuur van onze subjectieve waarneming weer. Oftewel, hoe ons brein werkt en hoe we daarmee de wereld waarnemen. Dit verklaart ook waarom verschillende mensen dezelfde gebeurtenis op een volledig andere manier kunnen ervaren.
In de basis gaan we in dit model uit van zogeheten filters. Deze filters hebben invloed op hoe de informatie die via de zintuigen binnenkomt, wordt verwerkt en ervaren (interne voorstelling). Dit heeft op zijn beurt weer invloed op je stemming en op het gedrag dat je vertoont.
Een Communicatiemodel voor NLP
Vanuit dit NLP communicatiemodel kun je dus zeggen dat iedereen een unieke waarneming heeft van de wereld. Binnen NLP wordt dit ook wel aangeduid als “de kaart is niet het gebied”. Want wat je op een kaart kunt zien, is nooit hoe het in de werkelijkheid eruit ziet. De werkelijkheid, oftewel externe gebeurtenissen bevatten veel meer informatie dan wij als mens daadwerkelijk kunnen waarnemen. We nemen slechts de kaart waar, terwijl het werkelijke gebied veel groter is.
Externe gebeurtenis
Dit model start met een externe gebeurtenis, ofwel informatie die van buitenaf via onze zintuigen binnenkomt. De hoeveelheid informatie die iedere seconde ons zenuwstelsel binnenkomt is gigantisch. Wetenschappers beweren dat slechts een vierkante centimeter aan huid op onze handpalm al meer dan 10.000 zenuwuiteinden bevat. Kun je nagaan hoeveel prikkels er iedere seconde van de dag door onze zintuigen opgevangen worden. Denk aan geluiden, geuren, kleuren en smaken. We nemen waar wat er om ons heen gebeurd.
De filters
Vervolgens gaan die waarnemingen, de prikkels van buitenaf door bepaalde filters. De manier waarop ons brein filtert, gaat op verschillende manieren. Allereerst werken de zintuigen als fysieke filters. Wat zintuigcellen kunnen waarnemen is al minder dan wat er in onze omgeving speelt. Denk bijvoorbeeld aan geluiden, er zijn grenzen aan wat je kunt waarnemen. Een mens kan geluiden alleen waarnemen, wanneer het geluid een frequentie heeft tussen de 4 en 20 duizend Hz. Hoger of lagere tonen kunnen we niet meer horen. Dit verandert ook nog met leeftijd. Wanneer je ouder wordt, kun je minder goed hoge tonen waarnemen.
Een tweede manier van filtering vindt plaats door selectie van de informatie. Het NLP Communicatiemodel onderscheidt hierin drie hoofdfilters en verschillende subfilters.
Hoofdfilters
De hoofdfilters in het NLP Communicatiemodel geven aan op wat voor manier binnenkomende informatie in ons brein wordt gefilterd. We onderscheiden de volgende 3 manieren van filteren, namelijk weglaten, vervormen en generaliseren.
Weglaten
Niet alle binnenkomende informatie wordt relevant geacht door ons brein. Zo is er gigantisch veel informatie dat wel door onze zintuigen opgevangen wordt, maar niet ons bewustzijn bereikt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het gevoel in je linker kleine teen, waarvan je waarschijnlijk niet bewust was totdat je deze zin las. Of je ademhaling. Of kijk eens goed rond in je huidige omgeving, en merk eens op wat je allemaal ziet wat je tot nu toe hebt weggelaten. Je kunt nooit alles tegelijkertijd waarnemen, daarom laat je brein al informatie weg.
Vervormen
Ook wordt binnenkomende informatie vervormd, vaak naar onze eigen verwachting of naar ons eigen wereldbeeld. Wanneer we bijvoorbeeld verwachten dat iemand ons niet mag, kan alles wat diegene zegt vervormd worden naar een belediging.
Een belangrijke functie van ons brein is patroonherkenning. Ons brein is hier zo goed in dat totaal willekeurige informatie vervormd kan worden tot een patroon. Zo hebben we bijvoorbeeld de neiging om gezichten te zien in de wolken. Of om in anderstalige muziek zinnen op te merken die lijken op Nederlands, en deze vervolgens te vervormen tot een Nederlandse zin (ook wel mama appelsap nummers genoemd).
Generaliseren
Wanneer iets een aantal keer op dezelfde manier voorkomt, trekken we al snel de conclusie dat het iedere keer op dezelfde manier voor zal komen. Woorden als altijd, overal, iedereen, elke keer, niemand, nergens, nooit duiden op generalisaties. We generaliseren om de wereld om ons heen begrijpelijk te maken. Zo hoeven we niet elke keer dat we op een stoel gaan zitten opnieuw uit te vinden dat het een stoel is. We hebben namelijk gegeneraliseerd dat alles wat enigszins de vorm van een stoel heeft, een stoel zal zijn en dat we er veilig op kunnen zitten. Echter, generalisaties kunnen ook enorm beperkend zijn. Bijvoorbeeld in de volgende gevallen: Alle mannen zijn… Het lukt me ook nooit… Niemand vindt mij aardig… . Dit zijn dan overtuigingen die je hebt gecreëerd door wat je hebt meegemaakt, maar daardoor neem je de dingen niet waar zoals ze daadwerkelijk zijn of kunnen zijn.
Subfilters
Voor een ieder van ons werken de hoofdfilters anders. Waar de één vooral successen generaliseert, generaliseert de ander vooral mislukkingen. Een bang persoon kan de meest onschuldige zaken vervormen tot gevaar. En wanneer een kok en een architect samen eten zal de kok wellicht meer letten op subtiele smaken en meer details van het restaurant zelf weglaten, terwijl de architect juist meer bewust is van de ruimte en misschien minder van de smaken en structuren van het eten. Hoe onze hoofdfilters werken is afhankelijk van de hieronder omschreven subfilters.
Tijd, ruimte, materie en energie
Dit is een van de meest onbewuste filters. Einstein toonde aan dat deze begrippen zeer relatief zijn, en per situatie verschillende waarden hebben. Denk maar eens aan een trein die met 100 kilometer per uur voorbij een perron rijdt waarop een persoon staat. Voor de persoon die op het perron staat is de trein een zeer snel bewegend voorwerp. Voor een persoon die in een andere trein zit die gelijktijdig over een ander spoor met dezelfde snelheid meerijdt, zal het lijken of diezelfde trein stilstaat. Met deze theorie toonde Einstein (en later vele anderen) aan dat de zintuiglijke waarneming van de mens niet (altijd) een volledige en correcte weergave is van de werkelijkheid. Denk ook maar eens aan de verschillende belevingen die mensen hebben van een kwartier. Of het feit dat verschillende mensen op een verschillende manier de structuur van een stof ervaren. Of kou en warmte. Ga zo maar door.
Taal
Met behulp van taal geven we betekenis aan externe gebeurtenissen. Taal geeft het ons het vermogen om structuur en betekenis te geven aan de realiteit. Onze taal stuurt onze waarneming. Hoe groter het taalvermogen, hoe meer verfijning je kunt aanbrengen in je ervaring van de buitenwereld. Een indiaan heeft meer dan 70 woorden om de kleur groen te definiëren. Hierdoor is hij in staat om meer verschillende kleuren groen te onderscheiden dan de gemiddelde westerse persoon.
Herinneringen en beslissingen
Ieder persoon ontvangt indrukken vanuit de buitenwereld en doet hier iets mee. John Locke (1632-1704) ging uit van de gedachte dat we geen enkel bewustzijn hebben voordat we een zintuiglijke ervaring hebben gehad. Wat er mee gedaan wordt is voor iedere persoon anders op basis van eerdere zintuiglijke ervaringen en beslissingen.
Metaprogramma’s
Deze worden ook wel de ‘sorteerstijlen’ genoemd, omdat ze bepalen hoe we informatie sorteren. Het zijn patronen in hoe iemand denkt, voelt en waarneemt, wat tot uiting komt in verbaal en non-verbaal gedrag.
Waarden
Waarden gaan over wat je belangrijk vindt. Ze sturen je gedrag op veelal onbewust niveau. Ook word je door jouw waarden gemotiveerd om iets wel of niet te doen. En achteraf evalueer je aan de hand van jouw waarden in hoeverre je tevreden bent met het proces of resultaat. Iemand die ‘gezondheid’ als belangrijke waarde heeft zal regelmatiger bewegen, gezonder eten, minder snel roken en vertoont daarmee ander gedrag dan iemand die deze waarde niet hoog heeft zitten.
Overtuigingen
Onze overtuigingen hebben een enorm krachtige invloed op ons gedrag. Wanneer je gelooft dat je iets kunt, ben je veel sneller geneigd om het ook daadwerkelijk te doen. Wanneer je gelooft dat je iets niet kunt, of dat het onmogelijk is, dan zal je het hoogstwaarschijnlijk niet eens proberen. Krachtgevende overtuigingen kunnen je enorm helpen om meer uit het leven te halen. Belemmerende overtuigingen staan hiervoor juist enorm in de weg.
Attitudes
Iemands attitude, oftewel houding is sterk gekoppeld aan waarden en overtuigingen. Een attitude is ook wel een geheel van waarden en overtuigingen in een bepaalde context.
Onze Ervaring (Interne Voorstelling & Stemming) + Fysiologie
Interne Voorstelling
Nadat de binnenkomende informatie gefilterd is, komt het in onze bewuste ervaring. Dit noemen we in het NLP Communicatiemodel ook wel onze interne voorstelling. Onze interne voorstelling gaat over de beelden, geluiden, gevoelens, geuren en smaken die we van binnen ervaren. Dit kan dus ook een herinnering zijn van een heerlijke vakantie, of een voorstelling van de maak van een zure citroen in je mond.
Stemming
Deze interne voorstelling heeft invloed op je stemming, en wederzijds. Denk maar eens 5 minuten lang aan die heerlijke vakantie. Grote kans dat je stemming daarna vrolijk of ontspannen is. En ook wanneer je in een fijne stemming bent, zal je interne voorstelling over het algemeen als vanzelf positiever worden.
Fysiologie
Je stemming heeft vervolgens invloed op je fysiologie. Wanneer je jezelf fantastisch voelt ontstaat er vrijwel vanzelf een glimlach op je gezicht. En ook dit werkt andersom evengoed. Ga maar eens rechtop staan met een gigantische glimlach op je gezicht. Reken maar dat je jezelf binnen de kortste keren een stuk beter voelt dan vooraf.
NLP Model
Nu je dit NLP communicatiemodel begrijpt, snap je ook waarom het zo is dat ieder mens de wereld anders waarneemt. Niet alleen de externe prikkels gaan door bepaalde filters, we verwerken het ook nog eens anders en vormen daardoor andere gedachten, overtuigingen en ideeën. Dit is handig om je bewust van te zijn wanneer je met andere communiceert en/of wanneer je coachgesprekken voert. Je wilt het ‘wereldmodel’, oftewel hoe het bij de ander binnenkomt beter begrijpen, ook wanneer je het niet met de ander eens bent. Hierdoor voelt de ander zich meer gehoord, gezien en begrepen en kun je ook meer in verbinding (rapport) blijven met de ander. Bekijk ook het artikel ‘Hoe brengen we rapport tot stand?’, als een verdieping op dit onderwerp.